Of je nu wel of niet goed hebt opgelet bij Nederlands, sommige taalkwesties willen maar niet blijven plakken. Zo ook met hen of hun. Het komt zo knullig over als je het fout typt. En eigenlijk zijn de regels best eenvoudig. Als je maar weet hoe het zit. Ik leg het je graag nog een keer uit!
Staat er een voorzetsel voor?
Dan is het hen.
Zij heeft aan hen de bloemen gegeven.
Ik heb bij hen gegeten.
Staat er geen voorzetsel voor, maar kun je er wel een voor dénken?
Dan is het hun.
Ik heb hun de auto laten zien.
(Denk: Ik heb (aan) hun de auto laten zien.)
Staat er geen voorzetsel voor én kun je er ook geen voorzetsel voor denken?
Dan is het weer hen.
Ik heb hen in het boek zien lezen.
(Ik heb aan/tegen/voor/met hen in het boek zien lezen kan niet, dus je kunt er geen voorzetsel bij denken.)